Traditiegetrouw staat op zaterdag 26 September het NCK op het programma. Een prachtig evenement waar onze ploeg schitterende en iets minder schitterende prestaties neer te zetten gegeven de uitslagen van de afgelopen jaren;
2007 6e
2008 7e
2009 3e
2010 5e
2011 21e
2012 5e
2013 6e
2014 23e
Dit jaar is er geen “Road to Lauwersoog”, maar een “Road to Dronten”. In aanloop naar het NCK gaan we met elkaar trainen op het parcours. Op basis van die trainingen, beschikbaarheid, motivatie en inzet zal de meest stabiele en sterke selectie worden samengesteld.
De trainingen, met focus op techniek en conditie, staan gepland op twee ochtenden:
Zaterdag 5 September
Zaterdag 19 September
Indien je beschikt over KNWU basislidmaatschap of een KNWU licentie, een tijdritfiets met snelle wielen en enige koerservaring dan kun je je aanmelden voor de Road to Dronten!
Hoe meld je je aan?
Stuur een mail naar Sebastiaan@gaul.nl met daarin
- ik doe mee
- welke dagen je mee traint (één of beide dagen)
Na aanmelding ontvang je aanvullende informatie over startlocatie en tijden
Ter lering ende vermaak uit de voorbereiding van enkele jaren geleden; Uiteraard is hard rijden slechts een randvoorwaarde om een goede ploegentijdrit te rijden. Er komt meer bij kijken, ‘Zeitfahren ist Vorbereitung’ zoals de Fransen (of de Zwitserse trainer van Folkert) zouden zeggen.
Omdat het rijden van een goede ploegentijdrit draait om techniek, die moet worden uitgevoerd op hoge snelheid, volgen hier nog eens de vuistregels van een goede ploegentijdrit:
- De belangrijkste regel: Je bent onderdeel van een team. Je individuele prestatie is ondergeschikt aan het team. Het is totaal onbelangrijk wie de langste heeft. Jouw prestatie bepaalt hoe het team rijdt! Door goed op elkaar te letten en te zorgen dat de ploeg hard rijdt, kun je meehelpen een gezamenlijke topprestatie neer te zetten.
- Er wordt over het algemeen gereden in een enkele waaier. De voorste renner rijdt ca. 1 meter uit de kant. Wanneer hij van kop gaat stuurt hij richting de kant ten teken dat de tweede renner de kop moet overnemen. Deze renner gaat ook weer ca. 1 meter uit de kant rijden en zo draait het geheel steeds door. In een dubbele waaier geldt overigens hetzelfde principe.
- Wanneer de tweede renner overneemt, versnelt hij (nog) niet. In principe geldt: als een renner over heeft ten opzichte van de rest, maakt deze een langere kopbeurt. Wanneer deze langere kopbeurt ook nog harder gaat, dan versnelt deze renner pas als de ploeg weer in lijn is, dus als de renner die van kop gegaan is, weer is aangesloten. Direct versnellen bij het op kop komen (snokken) is dus uit den boze. Het gevolg van snokken kan zijn dat de aanpikkende renner eraf moet.
- Het aanpikken achter aan de groep is over het algemeen het zwaarste moment. Zorg dus dat als je van kop gaat, je nog voldoende energie overhoudt om dit te kunnen doen. Hierbij is het belangrijk niet te veel snelheid te verliezen, alvorens je weer aanpikt. Herstellen doe je pas weer in het wiel.
- Voor het team is het het beste als alle renners er zo lang mogelijk aanblijven, dit betekent dus dat iedereen de rit goed moet indelen.
- Vooraf bepaalt de ploegleider hoe de wedstrijd moet worden ingedeeld. Er kan bijvoorbeeld worden gekozen voor een wat behoudender eerste deel en een wat sneller tweede deel. Ook wordt er vooraf bepaald op welke renners er wel of niet wordt gewacht tijdens een lekke band o.i.d. en in welk stadium van de wedstrijd dit nog zin heeft.
- Als je stuk zit dan zijn er meerdere scenario’s mogelijk. (1) je komt alleen op kop en geeft zo snel mogelijk weer af, maar behoudt het tempo van de ploeg, (2) je komt op kop, geeft nog één keer alles wat je hebt en waait er vervolgens af, (3) je slaat één of meerdere beurten over, hierbij coach je steeds de renner die van kop komt, zodat deze niet voor verrassingen komt te staan. Uiteraard zijn deze scenario’s allemaal afhankelijk van meerder factoren, zoals het stadium van de wedstrijd waarin de ploeg zich bevindt en hoeveel renners er nog in koers zijn. Voorafgaand spreken we deze scenario’s door met de ploegleider.
- De renner op kop geeft nooit de kop af voor een bocht, maar altijd erna.
- Iedereen moet recht sturen en goed in elkaars wiel (durven) rijden.
- Vooraf wordt een volgorde van renners bepaald. Hier wordt in principe niet van afgeweken.
- Onderling positief coachen is van groot belang.
- Je levert een teamprestatie, individuele belangen zijn ondergeschikt aan het team. Het is onbelangrijk wie het hardste rijdt.
- Je moet continu om elkaar denken. Na een bocht of na het inhalen van een andere ploeg moet je zeker zijn dat de ploeg weer in formatie is, voordat er weer gas wordt gegeven. De verantwoordelijkheid ligt op zo’n bij het hele team en bij de eerste renner in het bijzonder. Het kan alleen maar goed gaan als iedereen elkaar coacht.
Met bovenstaande vuistregels hebben we afgelopen jaren veel succes gehad! Kijk maar eens naar de gemiddelde ploegentijdrit in een Vuelta of Tour de France, dan zul je zien dat het bij sommige ploegen echt een zooitje is en dat menige vuistregel van hierboven niet wordt gehanteerd
Sportieve groet
Albert de Vries
Sebastiaan van der Meer