Golvende wegen brengen ons door het Noord-Franse niemandsland. De zon lacht over de groene heuvels, aren wuiven in de wind. Af en toe een prachtig vergezicht. De start was echter een paar landsgrenzen eerder. In het Luxemburgse Escherange.
Benelux-Ooduzwi
Ik heb al een aantal jaar de stelling dat Nederland, België en Luxemburg iets weg hebben van respectievelijk Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. Nederland als het grote land met het wat arrogante, hardwerkende volk; het Bourgondische België waar de Katholieke Kerk nog een niet geringe invloed heeft met af en toe wat xenofobe trekjes; dan het belastingparadijs Luxemburg waar alles keurig en braaf en soms iets te aangeharkt is. Dat lijkt toch behoorlijk op voornoemde Duitstalige grote broers.
Dat overpeins ik weer fietsend door het keurige Luxemburg. Ik vind het vaak een genot om daar te mogen fietsen. We ontwaken op een rustig landweggetje dat gespeend van gemotoriseerd verkeer –een verdwaalde tractor daargelaten- ons naar de hoogvlakte van het hertogdom voert. Dan via een kleine omleiding wegens werkzaamheden de bekende ziedende afdaling van de Niklosbierg naar Vianden. Herinneringen van trainen en snot-voor-ogen koersen in de Charly Gaul cyclo.
Müllerthal
Motregen daalt op ons neer, maar die negeren we. Over de brug slingeren we Duitsland in om langs de Our te fietsen. Altijd een betoverend dal. Bij Wallendorf weer naar de Luxemburgse oever en dan rechtsaf naar de vals platte klim van het Müllerthal. Echt, ga daar heen. Het is een prachtig stukje natuur op goed drie uur rijden van Amsterdam. Toegegeven, het heeft een licht Märklin-gehalte, maar is toch best de moeite waard met z’n beekjes en rotspartijen.
Routes Barrées
Ons zwart-gele treintje tuft gestaag door naar Junglinster, waar de drie karakteristieke radiomasten opdoemen. Wederom zoete herinneringen, nu van wandeltochten met mijn middelbare school. Een bord Route Barrée doemt op. We laten ons niet tegenhouden. Dat komt ons op 100 meter veldrijden te staan, maar dat is te overleven. Even verder weer zo’n bord. Ook deze barrage is prima door te komen, alleen de Luxemburgse god straft onmiddellijk door Ello een lekke band te bezorgen.
Dan door richting Franse grens, langs een tamelijk stedelijk stuk met zich aaneenrijgende dorpjes. Dat rijdt even iets enerverender. Het brengt ons naar Mondorf-les-Bains en iedere wielerliefhebber roept dan meteen……. Precies ja, de Schleckjes. Die verbergen zich echter. Dat geldt niet voor een indrukwekkende politiemacht die met zwaailichten voor een nieuw bord Route Barrée staat. Dit negeren we dus maar niet. Mietjes……
We rijden door tot we in een dorp verderop een restaurant tegenkomen. We willen voor het Noord-Franse niemandsland nog wel ergens een lunch genieten. Pech. Er is een besloten feest.
Schengen
Dus door naar Schengen. Waar kennen we dat nou weer van. In ieder geval de laatste halte voor een restaurantloos gebied. We strijken neer bij een lokaal café waarvan de eigenaresse meteen naar de bakker rent als ze onze bestelling heeft opgenomen. Heerlijk verse broodjes dus.
We steken de Moezel over naar Duitsland en na luttele kilometers bereiken we de Franse grens. In 2 dagen tijd is dit het vijfde land waar we doorheen fietsen. Maar het ziet er naar uit dat we de komende 1000 kilometer ook wel in dit land blijven.
Leven met 30 kilometer per uur
We bollen lekker voort. Leven met 30 kilometer per uur. Door dorpjes waar de plaatselijke zonderling ons zwijgend nakijkt. Langs weilanden waar paarden met vriendelijke ogen duidelijk maken dat we een stel in lycra geklede idioten zijn. Langs kapelletjes waar flarden van beelden en biddende mensen in de duisternis te ontwaren zijn.
Het is een evenwicht zoeken tussen het lichaam enigszins sparen voor de dagen die komen gaan en toch een goed tempo onderhouden. Dat lukt aardig. Het terrein is evenwel niet simpel. Op het hoogteprofiel zag het er aardig uit, maar het is een voortdurend stijgen en dalen. Doet me denken aan wat ze in Amerika rollers noemen. Dat zijn dan hier vast rollèrs. In ieder geval van die nietszeggende heuveltjes die je wel als een sorbetijsje laagje voor laagje uitlepelen. Toch zoveel mogelijk op reserve blijven rijden.
Dubbele waaier
De grensstreek, die er vanaf de snelweg desolaat uit ziet, blijkt toch wondermooi te zijn. Bossen, bloeiende koolzaadvelden. Gele pracht. Ewold merkt op dat de natuur zover zuidelijk al verder is dan in Nederland. Het koolzaad is al bijna uitgebloeid. Meer richting eindbestemming wordt het landschap weer wat saaier. Groen, glooiend boerenland.
Een groepje wielrenners passeert ons terwijl we even stilstaan. Ah, daar is de remedie tegen de verveling. We zetten de achtervolging in en vormen zelfs spontaan een soepel draaiende dubbele waaier. Paul vertouwt me later toe dat het voor hem de eerste keer was. Dan doet ie het verdomd aardig. Het gat wordt zienderogen kleiner. Net als we het op enkele meters na dicht hebben, slaat onze prooi linksaf waar wij rechtdoor moeten. De lafaards. Ello gaat er als een jachthond toch nog achteraan, maar wij corrigeren hem richting de goede route.
Brulange
Zo nemen we de laatste heuveltjes naar de eindbestemming. Julien krijgt de geest en trekt een paar keer ongenadig hard door. De laatste kilometers lopen als beloning naar beneden, heel fijn. Ello pakt de sprint om het bordje Brulange. Hij is dan ook de enige die de sprint aangaat. Voldaan strijken we neer bij de bed&breakfast die voor een nachtje ons huis is.